Bij gebruik van een laserlasmachine is het noodzakelijk om een goede werkomgeving voor de machine te creëren. Dit is de voorwaarde voor langdurig stabiel gebruik van de machine. Hieronder volgen de eisen voor de werkomgeving van de machine:
De laserlasmachine moet op een vlakke en stabiele plaats worden geïnstalleerd en mag niet op een hellende plaats worden gebruikt.
Gebruik de laserlasmachine in een omgeving met een omgevingstemperatuur van 5 °C tot 30 °C en een luchtvochtigheid van ≤35%. Let er tevens op dat de omgevingstemperatuur niet te veel mag schommelen.
Het gebruik van de laserlasmachine is verboden in de volgende omgevingen: een omgeving met olievervuiling, een omgeving met trillingen, een omgeving met corrosie, een omgeving met hoogfrequent lawaai, een vochtige omgeving en een omgeving die hoge concentraties koolstof-, stikstof- en zwaveloxiden (CO2, NOX, SOX) bevat.
Laserlasmachines stellen hoge eisen aan de schoonheid van de omgeving. Houd de laskop van de handmatige laserlasmachine zorgvuldig vast tijdens gebruik of verplaatsing van de machine om stof of andere verontreiniging te voorkomen. Stof op het oppervlak van de handmatige laserlaskop kan ervoor zorgen dat de lens opwarmt en beschadigd raakt, wat leidt tot verminderde uitgangsvermogen van de machine of dat het licht niet meer uitgezonden wordt.
In de winter, als de omgevingstemperatuur onder 0°C daalt, bevriest het water in de watertank en kan de watertank beschadigd raken. Daarom dient speciale aandacht te worden besteed aan het waarborgen dat de omgevingstemperatuur van de laserlasmachine niet onder de 0°C komt. laag 0 °C in de winter. Als de omgevingstemperatuur onder de 0 ℃, leeg eerst het water uit de watertank.
Er moet tijdens het gebruik van lasmachines met behulp van laser veel worden onderhouden, wat ook het belangrijkste onderdeel van het machineonderhoud is. Meestal moeten we voor we beginnen met lassen alle onderdelen van de machine controleren om ervoor te zorgen dat de machine normaal kan werken. Deze onderhoudsactiviteiten nemen wat tijd in beslag, maar zijn niet ingewikkeld. Door deze basisstappen voor het onderhoud te volgen, kunt u de levensduur van de machineonderdelen verlengen en geld besparen. Dit is een lonende taak. Om uw lasmachine met behulp van laser in goede staat te houden, moeten de volgende onderhoudsactiviteiten worden uitgevoerd.
Reinig de laserlasmachine. Tijdens het gebruik van laserlasmachines komt stof vrij. Deze stoffen kunnen de stabiliteit van de laseruitvoer en lasdoeltreffendheid beïnvloeden en ook de slijtage van de machine versnellen. Daarom is regelmatig schoonmaken van de machine zeer noodzakelijk. Voordat u de machine gaat schoonmaken, moet u eerst de stroom uitschakelen, wachten tot de machine is afgekoeld, vervolgens de vuile en stoffige delen afvegen en na het schoonmaken de machine in een droge en schone omgeving plaatsen.
Controleer de machinekap. De beschermkap van de laserlasmachine beschermt de laserbron en andere belangrijke onderdelen in de machine tegen stof en andere deeltjes. Tijdens langdurig gebruik van de machine zal het buitenste huls onvermijdelijk vervormd of roestig worden door externe botsingen. In dat geval moet het buitenste huls op tijd worden gerepareerd of vervangen.
Controleer het koelsysteem. Het koelsysteem is een belangrijk onderdeel van de laserlasmachine en zorgt ervoor dat de laserlasmachine normaal kan werken. Voor watergekoelde laserlasmachines moet u letten op het gebruik van koelwater. Wanneer de hoeveelheid water onvoldoende is, moet u water bijvullen tot het juiste niveau. Wanneer de waterkwaliteit troebel wordt, moet u de waterbron op tijd vervangen door schoon water. Voor luchtgekoelde laserlasmachines dient u regelmatig schoon en droog perslucht te gebruiken om het opgehoopte stof in de machine weg te blazen.
Controleer de verbruiksonderdelen van de machine en vervang deze indien nodig. Lasermachines hebben een lange levensduur, maar tijdens langdurig gebruik van de machine worden onderdelen verbruikt en slijten, zoals beschermende lenzen, spuitmonden en andere conventionele verbruiksonderdelen. Deze componenten hebben meestal een bepaalde levensduur. Wanneer deze levensduur is overschreden, kan dit de prestaties van de machine negatief beïnvloeden. Daarom is het belangrijk om tijdens het gebruik van een lasermachine de toestand van deze onderdelen te controleren en eventuele defecte onderdelen tijdig te repareren of te vervangen, om de laswkwaliteit niet negatief te beïnvloeden.
Controleer de kwaliteit van de laserstraal. Operator van een lasermachine kunnen regelmatig gebruik maken van zwart papier om de uitgangsvlek van de laser te controleren. Zodra de vlek ongelijkmatig is of de energie is afgenomen, moet de resonantieholte van de laser op tijd worden afgesteld om de kwaliteit van de laserstraal te garanderen.
Kalibreer de machine regelmatig. De laserlasmachine is een hoogwaardig precisiegereedschap voor lassen dat regelmatige kalibratie vereist om de werknauwkeurigheid en stabiliteit te garanderen. Kalibratie omvat onder andere de positie en hoek van de apparatuur, laservermogen, nulpuntsfout, enz. De kalibratie kan met behulp van instrumenten worden uitgevoerd, of door de fabrikant of professionals.
Controle van het hulpgas. Laserlasmachines vereisen meestal hulpgassen zoals argon of stikstof. Controleer regelmatig de gasvoorziening en druk om een constante en betrouwbare gasstroom tijdens laswerkzaamheden te garanderen. Vervang tijdens het werk gasflessen indien nodig.
Hot News