Lassen met een laserlasmachine vereert zorgvuldige installatie, bediening en naleving van veiligheidsmaatregelen om effectief en veilig te lassen. Belangrijke stappen zijn juiste aarding, controleren van alle componenten (waaronder de laserbron, koelunit en gastoepas), en het gebruik van geschikte PBM's. Voorbereiding van het werkstuk, inclusief schoonmaken en bevestigen, is eveneens cruciaal voor een succesvolle las.
Installatie:
Stroomvoorziening: Zorg ervoor dat de machine correct is geaard en aangesloten op een stabiele stroomvoorziening.
Koelsysteem: Controleer of de waterkoeler correct werkt en is aangesloten op de machine.
Gasvoorziening: Controleer of het hulpgas (meestal argon/stikstof) is aangesloten en of de stroomsnelheid geschikt is.
Laserkop: Controleer de laseruitgangskop (QBH) op schoonheid en juiste aansluiting.
Veiligheidsapparatuur: Zorg ervoor dat alle veiligheidsvergrendelingen en noodstopmechanismen op hun plaats zijn en werken.
Werkstuk bevestigen: Bevestig het werkstuk stevig om verplaatsing tijdens het lassen te voorkomen.
Rookafzuiging: Zorg ervoor dat de rookafzuiger correct is gepositioneerd om lastrook af te voeren.
Werking:
Voorbereiding: Reinig het werkstuk grondig om eventuele verontreinigingen te verwijderen die de las kunnen verzwakken.
Parameterinstellingen: Stel de lasparameters (laserkracht, snelheid, enz.) in op basis van het materiaaltype en de dikte.
Uitlijning: Zorg ervoor dat de laserstraal correct is gefocust en uitgelijnd met de lasnaad.
Lassen: Start het lastproces en houd een constante snelheid aan, waarbij een goede lasdoordringing wordt gegarandeerd.
Koeling: Houd het koelsysteem in de gaten en zorg ervoor dat het de juiste temperatuur behoudt.
Inspectie: Inspecteer visueel de las op eventuele defecten.
Veiligheidsmaatregelen tijdens gebruik:
1. Beschermende uitrusting:
Draag altijd geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM), inclusief lasveiligheidsbril, handschoenen en vlambestendige kleding.
2. Werkplek:
Zorg ervoor dat de lasomgeving vrij is van ontvlambare materialen en goed geventileerd is.
3. Noodstop:
Weet waar de noodstopknoppen zich bevinden en hoe u deze kunt gebruiken.
4. Materiaalcompatibiliteit:
Zorg ervoor dat de laserlasmachine compatibel is met de materialen die gelast moeten worden.
5. Onbevoegd gebruik:
Alleen getraind en geautoriseerd personeel mag de laserlasmachine bedienen.
6. Onderhoud:
Volg de aanbevelingen van de fabrikant voor regelmatig onderhoud en service.
7. Stroomuitval:
Bij stroomuitval schakelt u de machine onmiddellijk uit en trekt u de stekker uit het stopcontact.
8. Abnormaal bedrijf:
Als er ongebruikelijke geluiden of indicatoren worden waargenomen, moet u de machine onmiddellijk stoppen en het handboek raadplegen of contact opnemen met een gekwalificeerde technicus.
Hot News